UMC Utrecht komt voort uit het allereerste academisch ziekenhuis van Nederland en geldt thans als één van de grootste ziekenhuizen binnen onze grenzen. In de jaren ’80 van de vorige eeuw verhuisden de huidige onderdelen van verschillende locaties in de Utrechtse binnenstad naar De Uithof aan de oostelijke rand van de stad. Circa 40 jaar later zijn de gebouwen toe aan een grondige renovatie. “Gezien de omvang van onze huisvesting hebben we het totale project in stukken opgeknipt”, vertelt Wouter. “Dat maakt het wat beter behapbaar. Ik werk mee aan het Programma Klinieken. Dat bestrijkt de drie beddentorens waar de algemene verpleegafdelingen voor volwassenen zich bevinden.”
Bij de speurtocht naar een externe planontwikkelaar speelde uiteraard de inhoudelijke geschiktheid een rol, maar minstens zo belangrijk was de persoonlijke klik met de interne programmamanager, in dit geval Wouter. “Samen met onze Teamleider Bouwprojecten Adriaan van Lunteren hebben Bram en ik een uur met elkaar gesproken. Onderwerpen waren onder meer de aanpak en de stijl van AT Osborne en Bram, en de manier waarop ik graag samenwerk. Na afloop hebben wij de vraag gesteld of we er een goed gevoel over hadden. Het wederzijdse antwoord was ‘ja’.”
De samenwerking ging in 2020 van start. Bram: “Mijn taak is ervoor te zorgen dat de plannen op papier komen, resulterend in een Programma van Eisen waar de architect mee aan de slag kan. In 2020 en 2021 was ik daarmee bezig op twee sporen. Het eerste is de visievorming. Daarin draait het om de vraag hoe je als organisatie wil werken en hoe de processen eruit zien. Dat plan is op hoofdlijnen klaar en ligt nu voor ter besluitvorming. Het tweede traject betreft de technische haalbaarheidsstudie. Daarin onderzoeken we de staat van het gebouw en de technische mogelijkheden, en bekijken we wat de kosten zijn als je de renovatie naar de actuele duurzaamheidseisen wil uitvoeren. Dat laatste traject doorloop ik met Adriaan, het eerste met Wouter.”
Nu de samenwerking zo’n twee jaar onderweg is, lijkt het een mooi moment om een tussentijdse balans op te maken. Sterker nog, dat is al gebeurd. “Rond de jaarwisseling hebben we op initiatief van AT Osborne een evaluatie gehad”, aldus Wouter. “Een goede gewoonte.” Grote vraag is uiteraard wat er uit de evaluatie naar voren kwam. Hoe verloopt de samenwerking? “Zonder meer goed”, antwoordt de interne programmamanager. “Tussen onze twee organisaties, maar zeker ook op het individuele vlak. Brams vakkundigheid is uitstekend, en hij hanteert de persoonlijke aanpak. Zijn benadering getuigt van betrokkenheid en flexibiliteit. UMC Utrecht is een grote, complexe organisatie. De weg naar het doel loopt nooit recht. Dat vraagt om flexibiliteit van de opdrachtnemer, en die is bij Bram zonder meer aanwezig.” Gevraagd naar wat beter kan, blijft Wouter het antwoord schuldig. “Dit is geen mooipraterij, maar ik kan geen verbeterpunten noemen. Natuurlijk loopt er binnen het programma wel eens iets anders dan we zouden willen. Maar dan zoek we snel contact met elkaar en trekken we de zaken samen vlot.”
Bram: “Dat positieve gevoel heb ik ook. De samenwerking verloopt prima. Wouter en ik schakelen snel met elkaar, ook buiten de formele overlegmomenten om. Het voelt alsof we echt collega’s zijn.”
Zowel Wouter als Bram ervaren de ‘midlife’ renovatie als een bijzonder traject. Wouter ziet het als een unieke kans om na te denken over het ziekenhuis van de toekomst. “Dat is niet iets waar je vaak grondig mee bezig kunt zijn. Daarnaast vind ik het enorme uitdaging om straks tot de uitvoering over te gaan terwijl de zorg gewoon doorgaat.” Bram geeft aan dat AT Osborne al vaker met dat bijltje heeft gehakt, zoals onlangs bij de renovatie van de beddentorens van het Amsterdam UMC op de AMC-locatie. “Verbouwen terwijl aan de andere kant van de muur patiënten liggen, mag je met recht een spannende operatie noemen. Het gaat sowieso overlast opleveren. De kunst is om die zo minimaal mogelijk te laten zijn. Maar het wordt ook een hele verhuis- en schuifoperatie voor de twaalf verschillende medische disciplines die hier verpleegafdelingen hebben. Dat vormt een serieuze belasting voor hen.”
De afdelingen van de klinieken zijn vertegenwoordigd in de zogeheten Gebruikersgroep, waarvan ook patiënten en ex-patiënten deel uitmaken. “We hebben er bewust voor gekozen om met hen de plannen door te spreken”, legt Wouter uit. “Dat doen we stap voor stap, van de ambities via de inrichting van de werkprocessen tot de afdelingsconcepten.” Bram: “Bij de concepten leggen we bepaalde keuzes voor, dus daar treden we wat ‘sturender’ op. Maar als het over de werkprocessen gaat, halen we vooral informatie op. De gebruikers weten het beste hoe dingen werken, waar de knelpunten zitten en waar verbeteringen mogelijk zijn. Tijdens de visievorming hebben we bijvoorbeeld met hen gesproken over korte looproutes voor zorgprofessionals en een logische clustering van afdelingen.”
De als positief ervaren samenwerking tussen Wouter en Bram duurt in ieder geval nog de rest van 2022, met de oplevering van het Programma van Eisen als eindstation. “Voorlopig eindstation”, nuanceert Wouter. “Daarna houden we een evaluatie., Bij een positieve uitslag kijken we natuurlijk naar een eventueel vervolg voor begeleiding in de ontwerpfase.
Bram Vermeulen
Google+