Al sinds 2015 werkt AT Osborne in opdracht van Amsterdam Universitair Medische Centra (Amsterdam UMC) mee aan de renovatie van de beddentorens op de locatie AMC. Het draait hierbij om de realisatie van een groot aantal volledig nieuwe verpleegafdelingen, voor zowel reguliere als specialistische zorg. AT Osborne was in dit project, in opdracht van de Dienst Huisvesting Vastgoed & Techniek van het Amsterdam UMC, verantwoordelijk voor onder meer het opstellen van het ambitiedocument, het (technisch) programma van eisen, de fasering, de ontwerpbegeleiding en de aanbesteding. Op dit moment wordt nog de rol vervuld van projectdirecteur in de uitvoeringsfase, die het projectteam Beddentorens aanstuurt. Projectmanagers van de afdeling Projecten nemen de verdere uitwerking en afstemming met de verpleegafdelingen op zich. Carolien, Verpleegkundig Hoofd van de hartbewaking (CCU) en Eerste Hart Hulp (EHH), is al vrijwel vanaf de start bij het project betrokken. “Met vertegenwoordigers van andere afdelingen en vakgroepen dacht en denk ik vanuit de zorg mee over het ontwerp van de nieuwe afdelingen. Per slot van rekening moeten wij er goed uit de voeten kunnen. Het is logisch om mensen van de werkvloer vanuit hun ervaring en expertise tijdens zo’n proces te laten meepraten.”
Net zo logisch bleek het vorig jaar om het project tussentijds te evalueren. Merel: “In de praktijk zijn er altijd dingen die anders uitpakken dan ze vooraf bedacht zijn. Toen de eerste gerenoveerde verpleegafdelingen waren opgeleverd, werd duidelijk dat het personeel daar tegen bepaalde zaken aanliep.” Carolien: “Op dat moment dachten we: er moeten nog zoveel andere, gelijksoortige verpleegafdelingen vernieuwd worden. Laten we nu op een rij zetten wat goed en minder goed gaat, en wat de mogelijke oplossingen zijn.” De tussentijdse evaluatie werd door AT Osborne uitgevoerd in twee fasen. Eerst werd apart gesproken met vertegenwoordigers van alle betrokken disciplines uit het ziekenhuis, zoals de facilitaire dienst, infectiepreventie, de apotheek en uiteraard de reguliere en specialistische verpleegafdelingen zelf. Daarna volgde een gezamenlijke sessie om de overlappende punten te bespreken.
In het kader van de tussentijdse evaluatie gingen Carolien en vertegenwoordigers van het personeel, dat al op de vernieuwde afdelingen had gewerkt, gestructureerd alle nieuwe ruimtes af. Hierbij bleek dat de medewerkers laag- en hoogdrempelige problemen tegenkwamen. Een voorbeeld uit de eerste categorie waren de kastjes in de medicijnruimte. Die stonden laag opgesteld, waardoor het personeel vaak moest bukken om iets te pakken. “Dat is arbo-technisch niet goed”, weet Carolien, “dus hebben we afgesloten bakjes op grijphoogte laten aanbrengen voor de materialen die we veel gebruiken. Een goedkope oplossing, die ons werk enorm vergemakkelijkt.” Een voorbeeld van een lastiger probleem speelde in het voorstuk ofwel de sluis van de isolatiekamers. In die ruimte kleden medewerkers zich om voordat ze naar een patiënt gaan. “Maar het bleek er nogal krap. Nadat we er naar hadden gekeken, bleek het de beste oplossing om de wasbak uit het ontwerp te halen. Die hebben we toch niet nodig, omdat we onze handen in de sluis niet wassen maar desinfecteren. Dus deze isolatiesluizen worden op de nog te renoveren afdelingen zonder wasbak gebouwd. Als dan blijkt dat het inderdaad de benodigde ruimte oplevert, worden ze waarschijnlijk met terugwerkende kracht verwijderd uit de nu reeds opgeleverde verpleegafdelingen.”
Het projectteam Beddentorens pakt alle verbeterpunten uit de tussentijdse evaluatie op, en gaat er verder mee aan de slag. Wat is nu de winst van deze hele exercitie? “Het helpt om tot een beter product te komen”, aldus Carolien. Daar sluit Merel zich bij aan. “Het loont echt de moeite, vooral bij grote projecten waarbij ook sprake is van repeterend werk, zoals in dit geval bij de renovatie van de verpleegafdelingen. Daar is het bijzonder zinvol om na oplevering van de eerste afdelingen kritisch en eerlijk te bekijken wat je bij de volgende beter kunt doen.” Wat Carolien betreft sluit de tussentijdse evaluatie mooi aan op hoe zij de samenwerking met de mensen van het projectteam en AT Osborne al eerder ervaren had. “Ze staan open voor elke discussie en zijn letterlijk en figuurlijk goed bereikbaar. Op die manier ontstaat een samenwerking waarin je vanuit de verschillende perspectieven steeds met elkaar aan het meedenken bent. Dit komt het eindresultaat alleen maar ten goede.”
Merel Backx
Google+