De Maaslijn tussen Nijmegen en Roermond is een lange en intensief gebruikte spoorverbinding. Maar het is ook een enkelsporig traject, dat nog niet geëlektrificeerd is en bereden wordt door dieseltreinen. Vertragingen en storingen kunnen niet snel worden opgevangen, omdat treinen elkaar alleen op stations kunnen passeren. Na een lange voorgeschiedenis besloten het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, ProRail en de provincies Limburg, Noord-Brabant en Gelderland tot het opwaarderen en elektrificeren van de Maaslijn. Maar al snel volgden tegenvallers, met negatieve gevolgen voor budget en planning, en in het verlengde daarvan voor de samenwerking. “Het ministerie heeft ons toen gevraagd om te reconstrueren hoe deze situatie was ontstaan”, vertelt Alex. “Met het daaruit volgende rapport lag er weer een basis om, op grond van geactualiseerde bestuurlijke afspraken, de samenwerking te hervatten.”
Maar in 2022 volgden nieuwe tegenvallers, zoals schaarste aan materialen en stijgende kosten als gevolg van de oorlog in Oekraïne. “Vervolgens werd door ProRail besloten om de aanbestedingsprocedure stop te zetten”, aldus Manuel. “Opnieuw werd ons gevraagd om de zaak onder de loep te nemen. Maar deze keer luidde het verzoek ook om naast de oorspronkelijke scope de mogelijkheid van alternatieve scenario’s te onderzoeken. Het idee leefde dat de elektrificatie van het traject misschien slimmer kon, bijvoorbeeld met de inzet van waterstof- of accutreinen waarmee bespaard kon worden op kostbare infrastructuurinvesteringen.”
Alex en Manuel voerden, samen met Osborne-collega’s Ulja Monte en Wouter de Rooij een quick scan uit. De uitkomst was dat dergelijke alternatieve scenario’s waarschijnlijk niet sneller of goedkoper tot een beter product voor de reiziger zouden leiden. “Dit komt doordat je terug moet naar de tekentafel en stappen terugzet in het MIRT proces. Ook de besparing met inzet van ander materieel valt tegen. Het weegt in combinatie met het bestellen van andere type treinen voor dit tracé per saldo eigenlijk niet op tegen de kosten van een klassieke aanpak met bovenleiding. Ons advies luidde dan ook: het project is al zo ver in de planvorming en de realisatie, ga door met de huidige scope.”
Het advies werd overgenomen. Manuel: “Het proces om hiertoe te komen heeft bij de betrokken partijen weer gemeenschappelijk draagvlak opgeleverd. De belangen zijn bij elkaar gebracht. Iedereen zit weer op dezelfde lijn en kan verder met het project.” Als onafhankelijk procesbegeleider heeft AT Osborne geholpen om alle feiten goed te ordenen en alternatieven zorgvuldig af te wegen. Manuel vond het leuk om bezig te zijn met deze ‘joint fact finding’, maar ook om het bestuurlijke gesprek te voeren. “We hebben de uitkomsten ook gepresenteerd in de Provinciale Staten van Limburg. Dat was een bijzondere ervaring.” Voor Alex was het mooi om een kluwen informatie zo te ontsluiten dat het anderen inzicht verstrekt. “En dat in drie maanden tijd. Het is bevredigend om in zo’n compacte tijdspanne verbinding te leggen tussen verschillende partijen, die daardoor verder kunnen met het publieke belang.”
Alex Miggelenbrink
Manuel Dijkstra
Google+