Een energiebesparing van bijna 4 procent per jaar en zoveel mogelijk van het gas los. Die torenhoge ambities had de Radboud Universiteit in Nijmegen. Het begon met één gebouw maar het werd een megaproject. Inmiddels ligt er een goed werkend hybride energienet. “Wij laten gewoon zien dat het werkt.”
Aan het woord is Toon Buiting. Hij is energiecoördinator van de divisie Campus & Facilities van de Radboud Universiteit. Samen met collega Diederick Hilckmann, specialist Winstallatie van de afdeling beheer, is hij verantwoordelijk voor de enorme energietransitie die de campus heeft gemaakt. En ze zijn trots. “Het is een slim systeem en een mooi voorbeeld voor andere campussen”, zegt Toon.
Maar waar gaat het nu om in Nijmegen? Het verhaal begint bij een oud ketelhuis uit de jaren zestig. Dat voorzag gebouwen van de campus van warmte. Het systeem was toe aan vervanging. Op de campus kwam het idee om warmte-koude opslag (WKO) toe te gaan passen voor één gebouw waarbij grondwater uit de bodem als energiedrager wordt gebruikt voor koelen of verwarmen.
In de eerste uitvoering bij het Huygensgebouw bleek er een koude-overschot te zijn en om die ongelijkheid op te heffen werd er een koppeling gemaakt met nog een gebouw. En zo ging het balletje rollen. Onder de campus bleek al een stelsel van leidingen te liggen dat daarvoor prima gebruikt kon worden. “Hoe meer gebouwen we aansluiten hoe efficiënter het wordt. Het ene gebouw heeft veel meer warmte over en het andere gebouw heeft dat juist weer nodig”, verduidelijkt Toon.
Daarmee ontkracht het team van Radboud Universiteit ook meteen de mythe dat een energietransitie nauwelijks mogelijk is bij oude, monumentale, panden. “Nieuwe gebouwen zijn extreem goed geïsoleerd en hebben dus snel vraag naar kou. Oude gebouwen vragen meer warmte maar willen graag hun kou kwijt. Een mooie combinatie dus.”
Het lukte het vastgoedteam prima om alle mogelijkheden van de individuele panden te inventariseren, maar om het hele project in goede banen te leiden zochten ze de hulp van AT Osborne. Toon: “Het werd steeds omvangrijker en dan kom je bij grote aanbestedingen uit. Daarnaast wilden we ook de nieuwbouw erbij betrekken maar die projecten liepen al en moesten weer aangepast worden. AT Osborne heeft ons daarbij geholpen. Zij spreken enerzijds de taal van de technici, maar hebben ook de ervaring en competenties om technisch complexe vraagstukken bestuurlijk voor te bereiden.”
AT Osborne maakte samen met het team een goed onderbouwd integraal plan. Dat werd goedgekeurd, en toen ging het hard. “De eerste fase was redelijk simpel en snel te realiseren en dat maakte iedereen enthousiast. We hadden de wind mee”, lacht Toon.
Alleen bij zware vorst maakt de campus gebruik van gasgestookte cv-ketels om de oude panden extra te verwarmen. Op deze manier lukte het de campus om 660.000 kuub gas per jaar te besparen.
Toon: “Overal wordt gesproken over vierde generatie warmtenetten. Maar ik durf te zeggen dat wij al een vijfde generatie net hebben. In de verwarmingsbranche is de basis nog steeds een energienet dat gebaseerd is op hoge temperaturen. Daarvoor heb je altijd veel fossiele brandstoffen nodig om op die waarden te komen. Wij laten zien dat het met lage temperaturen ook werkt. Ik daag meer mensen uit om dit te gaan doen.”
De Radboud Universiteit is bezig met meer koppelingen op de campus en gebruikt nu ook zonnestroom om het elektragebruik terug te dringen. Verder worden steeds meer panden voorzien van energiezuinige en duurzame LED-armaturen. En er zijn plannen om ook het naastgelegen UMC bij het energienet te betrekken. Net als de studentenhuisvesting die op de campus gevestigd is. Toon: “Met de kennis en ervaring die we nu hebben kunnen we nog veel meer doen. En als we zo doorgaan dan zijn we in 2050 energieneutraal.”
Niet alleen het hybride energienet maar ook aanvullende maatregelen zorgen ervoor dat de Radboud Universiteit (RU) in 2019 een energiebesparing van 7,2 procent haalde. Bouwactiviteiten en (gedeeltelijke) leegstand zorgden in 2019 wel nog voor een meerverbruik en zo kwam de absolute besparing in 2019 uit op 4,4 procent.
Google+